Beschrijving kennis en vaardigheden

Kennis beroepsprofiel mentorschap

Algemene kennis
Kennis van onderstaande betekenissen van het mentorschap:

  • De mentor is aangesteld door de kantonrechter voor een persoon die (deels) niet langer zelf zijn beslissingen rond behandeling, verpleging, verzorging of begeleiding kan nemen.
  • De mentor handelt in de geest van zijn cliënt, waarbij de wilsbekwame aspecten van betrokkene niet overgenomen worden, integendeel juist versterkt dienen te worden.
  • De doelstelling is de invloed van de cliënt zo groot mogelijk te laten zijn in het contact met zorg- en hulpverleners en daarmee waar nodig oneigenlijk handelen of niet handelen wordt voorkomen.
  • Het is belangrijk om aanvaarding van mentorschap goed te overwegen.

Specifieke kennis
Kennis van de meest effectieve benaderingswijze van cliënten met een beperking.
De meest voorkomende beperkingen zijn:

1                  Verstandelijke beperking;
2                  Dementie;
3                  Psychiatrische aandoening;
4                  Niet aangeboren hersenletsel;
5                  Psycho-sociaal disfunctioneren.

  • Kennis van de sector Zorg en Welzijn.
  • Kennis van indicatiestellingen
  • Bereidheid tot scholing en nascholing op de genoemde kennisgebieden.

Bekendheid met de grondbeginselen van de ethiek in relatie tot het mentorschap

Doel van de functie: 
Het behartigen van de belangen inzake verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding en welzijn van “gedeeltelijk” wilsonbekwame personen, die hiertoe niet meer in volle staat zijn.

Belangenbehartiging
De mentor behartigd de belangen van de persoon of bepleit diens zaak, Als blijkt dat diens belangen worden bedreigd of verkwanseld, de persoon niet (meer) in staat is voor zichzelf op te komen, om enigerlei niet gehoord wordt of wanneer de tijd dringt. Onderhandelen namens de persoon valt hier ook onder. In andere situaties zal de mentor de persoon coachen bij het zelf behartigen van zijn belangen.

Ondersteunende en stabiliserende begeleiding
De mentor onderhoudt gedurende een langere periode een relatie met een persoon die voortdurend balanceert op de rand van psychosociaal disfunctioneren. Structurele verandering is niet mogelijk door beperkingen in de persoon of in de situatie, maar het is wel haalbaar om via werkcontacten van wisselende frequentie bij te dragen aan het in stand houden van een leefbaar evenwicht.

Bij ondersteunende en stabiliserende begeleiding kan het gaan om leun- en steuncontacten, waarbij praktische of morele steun geboden wordt, maar ook om het inschakelen van vrijwilligers, of om interventies in de omgeving bij dreigende crisis.

Outreachende benadering – bemoeizorg
In sommige situaties vraagt de persoon niet om hulp, hij verzet zich er soms zelfs tegen, maar er zijn signalen uit de omgeving dat hij ernstig uit balans is, in mensonwaardige omstandigheden verkeert of anderen in zijn omgeving schade toebrengt. De mentor kan is genoemde situatie hulp aanbieden die “licht”outreachend van aard is, dan wel met dwang

Bij dwang is sprake van wettelijke onvrijwilligheid, zoals bij reclassering of BOPZ. Bij drang gaat het om sociale onvrijwilligheid. Hier past de term bemoeizorg, te omschrijven als: het  volhardend aankloppen bij professionele hulpverleners.

Vlot en effectief contacten leggen en onderhouden met anderen ten dienste van het uitoefenen van de functie; zich gemakkelijk in allerlei gezelschap begeven.

Vaardigheden

Benodigde vaardigheden
1   De gedragscode voor de mentor kunnen toepassen.
2  Zich kunnen inleven in de positie van de ander.
3  Beschikken over planningsvaardigheden.
4  Actief kunnen luisteren.
5  Doelgericht en resultaatgericht kunnen handelen
6  Kunnen onderhandelen.
7  Hoofd- en bijzaken van elkaar kunnen onderscheiden
8  In staat zijn prioriteiten te stellen.
9  Besluitvaardig zijn.
10 Eigen grenzen kunnen bewaken.
11 Grenzen kunnen stellen.
12 Leesvaardig zijn.
13 Beschikken over mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden.
14 Inzicht hebben in de eigen motivatie, beweegredenen en handelwijze, alsmede hierop kunnen reflecteren.
15 Onderhandelingsvaardig zijn.

Competenties
▪  HBO-werk- en denkniveau;
▪  Minimaal vijf jaar aantoonbare kennis en ervaring in de zorgsector (cliëntgebonden);
▪  Ruime mensenkennis en inlevingsvermogen;
▪  Vertrouwenspersoon kunnen zijn, integer handelen;
▪  Dienstverlenende opstelling; tevens grenzen kunnen stellen;
▪  Helikopterview, (bege)leiding kunnen geven aan operationele processen;
▪  doorzettingsvermogen en enthousiasme;
▪  Standvastig, incasseringsvermogen;
▪  netwerken
▪  Zelfstandig werken en gesprekspartner zijn op meerdere niveaus;

Organisatiesensitiviteit
Het beschikken van het vermogen om niet alleen rekening te houden met de formele en hiërarchische lijnen, maar ook een goed gevoel hebben voor onderlinge verhoudingen en gedragingen van mensen in een organisatie.

Begrijpen dat er verschillende meningen en belangen zijn en dat machtsfactoren een rol spelen. Weten hoe je met dit alles om moet gaan als je voor de cliënt iets voor elkaar wilt krijgen.

Sociabiliteit
Vlot en effectief contacten leggen en onderhouden met anderen ten dienste van het uitoefenen van de functie; zich gemakkelijk in allerlei gezelschap begeven.

Integriteit
Uitgaan van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in activiteiten die met het uitoefenen van de functie te maken hebben.

Initiatief
Waar nodig liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten.

Vasthoudendheid
Bij een bepaald actieplan of opvatting blijven, totdat het beoogde doel is bereikt.

Flexibiliteit
Indien zich problemen voordoen, de eigen gedragsstijl veranderen teneinde het beoogde doel te bereiken.

Proactiviteit
Kansen zien, mogelijkheden verkennen en daar actief op inspelen.

Beroepsprofiel mentorschap – Mentorschap Arnhem