Geachte mevrouw Simonse, Namens uw organisatie DJTD Consultancy diende u bij het Landelijk Kwaliteitsbureau CBM…
Goed mentorschap is kijken door de ogen van de ander
“Zuster!!!!!!………Zuster!!!!!!!!……. Zuster, ik moet plassen!!!!! Zuster!!!! Ik moet plassen!!!!”. Haar schelle stem schalt over de afdeling. Ik hoor haar al als ik uit de lift stap. Gisteren werd ik als mentor door de Evver gebeld of ik wilde komen voor overleg. Mevrouw B vertoont sinds een aantal dagen ernstig roepgedrag.
Zit elke vijf minuten op de toilet. Andere bewoners worden geïrriteerd omdat de eerst zo rustige afdeling deze dagen het toneel is van veel rumoer. Mevrouw B kan daar weinig aan doen. Ze loopt zelf nog naar het toilet. Regelmatig kan ze wel gaan zitten maar krijgt haar broek niet uit. Dan roept ze de zuster. Of ze valt om met haar hoofd tegen de deur. Nee, het valt deze dagen niet mee. In het overleg worden de opties doorgenomen. Is er gekeken of mevrouw een blaasontsteking heeft? Check! Al het personeel benadert haar op dezelfde manier? Check! Ik vraag of ze op de afdeling kan blijven of dat we moeten kijken naar een andere plek. Dat is niet nodig, met de arts spreken we af dat de medicatie wat wordt opgehoogd met als doel dat mevrouw rustiger wordt. Door mevrouw af te leiden in combinatie met een medicatie ophoging hopen ze dat het roepgedrag afneemt. Ik loop nog even naar haar toe, maar ook bij mij roept ze al na een paar minuten “Zuster!!!!!!!” Ik begeef mij naar de lift en bedenk me dat ik blij ben dat ik uit de situatie kan lopen. Ik merk dat in het omgaan met roepgedrag niet mijn kracht ligt. Ik weet ook hoe dat komt. Ik heb er geen controle over. Goed mentorschap maakt dat ik ook geen controle over deze situatie hoef te hebben. Ik moet zorgen dat ik kijk dat wat nodig is ook gedaan wordt en dat dit mijn client ten goede komt. Werken als mentor maakt dat ik niet dagelijks hoef te verzorgen, maar dat mijn client een zo’n optimale kwaliteit van leven heeft. Omdat ik door haar ogen met de zorg mee kijk.